burgerlijke vordering tot schadeloosstelling wegens een met drukpers gepleegde onrechtmatige daad (Cass., 24 januari 1963, Pas., 1964, 1, 110),

Enkele citaten uit de rechtspraak van de voorbije jaren bevestigen de bevoegdheid van de civiele rechter inzake de burgerlijke aansprakelijkheid tengevolge van persmisdrijven:

"(.. ) qui-il n'existe aucune immunité en faveur du journaIiste et qu'en l'absence de textes spéciaux, il faut considérer qu'en principe, les quasi-délite en matière de presse doivent étre jugés selon le droit commun de la responsablité aquillenne" (Rb. Brussel, 29 juni 1987, J.T., 1987, 685).

"Dat appellanten zich immers vergeefs beroepen op de artikelen 18 en 98 G.W., 443 e.v. S.W., 6, lid 1, 10, lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (E.V.R.M.), om de uitsluitende bevoegdheid van het Hof van Assisen voor te staan; dat, hoewel bedoeld hof op Strafrechtelijk gebied uitsluitend bevoegd is om drukpersmisdrijven te vonnissen, zulks evenwel geen afbreuk doet aan het recht van geïntimeerden om zich te beperken tot het burgerrechtelijk instellen van een vordering op grond van art. 1382 B.W., een mogelijkheid die trouwens door art. 764, 4e Ger.W. uitdrukkelijk is voorzien zonder daartoe een vooraf vastgesteld drukpersmisdrijf te vereisen" (Brussel, 5 februari 1990, R.W., 1989-1990, 1464 en R.G.A.R., 1991, 11844).


3.1.3.    NIETIGHEID VAN DE DAGVAARDING

Concluant heeft inderdaad in de dagvaarding geen vermelding gemaakt van zijn woonplaats om de hierboven vermelde en wel gegrond [sic] reden.

Concluant is binnen de Antwerpse rijkswacht belast met diverse gerechtelijke onderzoeken, o.m. in het milieu van de prostitutie en de mensenhandel. Onnodig te zeggen dat de eventuele publicatie en/of verspreiding van de woonplaats van concluant, de veiligheid van deze laatste ontoelaatbaar zou hypothekeren.


Vorige
Boven
Volgende